Met het huidige zorgstelsel krijgen burgers niet de zorg en ondersteuning die ze nodig hebben. Dit gebrek aan goede zorg zal in de toekomst voor steeds meer groepen aan de orde zijn en geldt nu al voor groepen die veel én verschillende typen zorg gebruiken, zoals thuiswonende ouderen, mensen met een ernstige psychische aandoening en jongeren met een meervoudige hulpvraag. Dat stelt de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) in zijn advies ‘Met de stroom mee’ (19 juni 2023). In het advies ‘Met de stroom mee’ geeft de Raad concrete aanbevelingen voor wat er moet veranderen in het zorgstelsel om goede zorg voor iedereen toegankelijk te houden, gewenste initiatieven de stroom mee te geven en samenwerking beter te organiseren.

DAT geldt nu al voor groepen die veel én verschillende typen zorg gebruiken

Het Integraal Zorgakkoord (IZA) vormt een eerste stap om de zorg te verbeteren

Drie transities
Het Integraal Zorgakkoord (IZA) vormt een eerste stap om de zorg te verbeteren, maar is op termijn niet voldoende. De ambities stuiten op de grenzen van het stelsel. Met het oog op een duurzame toekomst en de volgende kabinetsformatie adviseert de RVS om verdergaande maatregelen te bespreken en groot onderhoud aan het huidige stelsel uit te voeren. Dit advies bevat drie transities met concrete voorstellen die noodzakelijk zijn voor een toekomstbestendig zorgstelsel: van concurrentie naar samenwerking, van individuele naar gedeelde verantwoordelijkheid en van gesloten naar open en lerend.

Regionaal organiseren van zorg en ondersteuning

Regionaal organiseren van zorg en ondersteuning
In de eerste plaats zou het concurrentiemodel binnen delen van de zorg (eerstelijnszorg, wijkverpleging, GGZ en acute zorg) plaats moeten maken voor een regionaal samenwerkingsmodel. Samenwerking wordt mogelijk via een gedeelde zorgplicht voor gemeenten en zorgverzekeraars, die zorgaanbieders en inkopers verplichten om met elkaar samen te werken. Door deze regionale sturing kan de schaarse capaciteit beter worden ingezet voor het organiseren van zorgvoorzieningen waarvan de toegang nu onder druk staat, zoals huisartsenzorg. Bovendien krijgen burgers zo niet meer te maken met verschillende loketten en bepalingen.

Maatregelen voor doelmatig zorggebruik
Ten tweede vindt de RVS het noodzakelijk dat burgers meer naar draagkracht – zowel financieel, als via informele zorgverlening – kunnen bijdragen aan zorg en ondersteuning. Zo adviseert de raad onder andere om de nominale zorgpremie te verlagen en een inkomensafhankelijke bijdrage in te voeren. Hierdoor kan de zorgtoeslag grotendeels worden afgeschaft. De zorgtoeslag werkt momenteel averechts: het is te complex, waardoor veel burgers voor wie het juist bedoeld is er geen beroep op doen. Deze maatregelen zullen moeten resulteren in meer doelmatig zorggebruik.

Adaptief en toekomstbestendig

Tot slot is een adaptiever stelsel nodig. Het huidige stelsel bevat te rigide wetten en regels die vernieuwing tegen houden. Zo mag een informele zorgverlener volgens de huidige regelgeving wel insuline spuiten in de thuissituatie, maar niet in een intramurale setting. Dit advies bevat aanbevelingen om het zorgstelsel adaptiever te maken. Bijvoorbeeld door bij de toelating van zorg tot het basispakket een scherpere afweging te maken tussen volksgezondheid en kosten. Ook is er meer aandacht nodig voor wie zorg mag verlenen: via een modernisatie van de wet BIG kunnen zorgverleners op basis van hun bekwaamheden flexibeler ingezet worden.

Het huidige stelsel bevat te rigide wetten en regels die vernieuwing tegen houden.

Onderschrift

Transitie is mensenwerk
De RVS roept de overheid op tot dergelijk groot onderhoud. En beseft zich ook dat enkel een aanpassing van de stelselwetten niet voldoende gaat zijn: deze transities blijven mensenwerk. Partijen zoals zorgverzekeraars, gemeenten, zorgaanbieders en beroepsgroepen hebben een niet te onderschatten rol: zij moeten bereid zijn zelf initiatief te tonen voor de nodige aanpassingen binnen het zorgstelsel en hun eigen rollen. Van betrokkenen op alle niveaus vraagt dit meer samenwerking, leiderschap en lef.

zij moeten bereid zijn zelf initiatief te tonen voor de nodige aanpassingen binnen het zorgstelsel en hun eigen rollen