Een middag over 10 jaar Akkoord van Parijs brengt een dilemma met zich mee: voer je een positieve toon, met accent op wat er voor elkaar is gekregen? Of kijk je naar het gemiste temperatuurdoel, de enorme opgave? Zes kennisinstellingen die de overheid over klimaatbeleid adviseren hebben de handen ineen geslagen om op de dag dat het Parijsakkoord zijn tiende verjaardag viert de balans op te maken. Er is hoop vanwege alle dingen die bereikt zijn. Er is ook hoop nodig om de moed erin te houden en erger te voorkomen. Maar het is óók goed om onze tekortkomingen onder ogen te zien en te realiseren wat ons belemmert.

We naderen het moment waarop we de systeemverandering echt gaan voelen: consistente keuzes, afbouw en herverdeling zijn onvermijdelijk

Mijlpaal

Op 12 december jl. was het precies tien jaar geleden dat het Akkoord van Parijs werd gesloten. 195 landen spraken toen met elkaar af om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder 2 graden en te streven naar niet meer dan 1,5 graad. Het was een mijlpaal die wereldwijd het klimaatbeleid in beweging bracht. Reden voor Deltares, Rli, NKP, KIN, KMNI en WKR om een middag te organiseren met mensen die er toen bij waren, met beleidsmakers die het klimaatbeleid vormgaven, met professionals die dagelijks werken aan de uitvoering. Wat ging goed, wat kan beter en hoe ziet de toekomst eruit?

Beeld: © Guus Schoonewille

Transitietijd

De transitie is in volle gang. De afgelopen jaren heeft goed nieuws gebracht: groei van duurzame energie, bedrijven die verdienen aan oplossingen, bewustwording van klimaatverandering, draagvlak voor klimaatbeleid en de voorziene 4 graden Celsius stijging is bijgesteld naar 2,6 graden. Nog nooit eerder wisten we zo veel over wat ons te doen staat en wat er mogelijk is.

We zijn nu in een lastige fase van de transitie beland: het ‘laaghangend fruit’ aan maatregelen hebben we geplukt. Door geopolitieke ontwikkelingen zijn er andere zorgen ontstaan, terwijl het klimaat steeds sneller verandert. In een transitietijd heb je een overheid nodig die ‘vooruit investeert’: het is niet alleen zaak om vooruit te denken, maar we zullen ook dingen moeten doen, zonder dat we de zekerheid hebben dat het werkt. Drie zaken helpen: de wetenschap, de praktijk en geld.

Kennis geeft grip

Het klimaat verandert sneller dan we eerder aannamen. Dat vergt meer van adaptatie, en van kennis. Kennis biedt kansen, want daarmee kun je zorgen dat de toekomst je niet overkomt, maar zelf maakt. Tegelijkertijd hebben de afgelopen tien jaar ook de grenzen aan adaptatie zichtbaar gemaakt: schade is niet meer te voorkomen.

Voor mitigatie laten de cijfers zien dat ‘Parijs’ voor een versnelling heeft gezorgd. Het tempo van emissiereductie in Nederland is na 2015 is toegenomen. De uitdaging ligt erin om dat tempo vast te houden. Kennis over wat er nodig is om systeemveranderingen te versnellen is toegenomen, maar wordt nog maar mondjesmaat toegepast.

De pioniers van toen zijn de massa van nu

De boodschap van Parijs was eigenlijk een welkom aan de nieuwe economie. China grijpt hierop de kansen; Europa moet het been bijtrekken. De groepjes pioniers die sinds de jaren ’70 aan de transities werken is uitgegroeid tot een gigantisch legioen dat zich in alle haarvaten van de samenleving beweegt. Die massa vind je in de praktijk, in de wijken, dorpen en steden. Als je die laat spreken, dan kan er zo veel meer.

Geld: niets of te weinig doen kost altijd meer

Men zegt wel eens dat financiële instellingen kuddegedrag vertonen: als er één gaat, volgen de anderen. Dat is in dit geval een goede eigenschap, vooral voor de financiering van mitigatiemaatregelen. Voor het verleggen van de geldstromen is een andere begrotingssystematiek nodig, het stoppen met fossiele subsidies. Voor adaptatie ligt er een grotere opgave voor overheden: daarvoor is ‘simpelweg’ veel publiek geld nodig. Moeten we hiervoor wachten op een ‘Minsky-moment’ (een wereldwijde financiële crisis in gang gezet door een groot ‘klimaatevent’)? Of zijn we slim genoeg om dat onheil niet af te wachten?

Beeld: © Guus Schoonewille

Discussie: hoe gaan we verder?

In de discussie over wat we nodig hebben om vooruit te kunnen komt één cruciaal element naar voren: het antwoord op de vraag wat voor samenleving we willen zijn. Hierin zou een burgerberaad een goede rol kunnen spelen.

We naderen het moment waarop we de systeemverandering echt gaan voelen: consistente keuzes, afbouw en herverdeling zijn onvermijdelijk. Wat daarvoor nodig is: verdienmodellen van de toekomst (mogelijk meer gebaseerd zijn op maatschappelijke waarde dan op geldelijke), meer ketendeals (ook met het oog op productie–afname), eerlijkheid en duidelijkheid. De onzekerheid van het klimaat knelt, maar de onzekerheid die zwabberend beleid oplevert is mogelijk nog funester. Die nieuwe samenleving en nieuwe economie moeten overheid, bedrijfsleven en burgers samen vormgeven. Er is transparantie nodig over welke activiteiten 2050 wel halen, en welke niet. Hiervoor moeten we (ook) kijken naar afname-kant, zijn heldere doelen voor restemissies in de landbouw nodig, en een langjarig perspectief voor boeren.

Sprekers

Aan het woord waren de minister van Klimaat en Groene Groei Sophie Hermans, Bart van den Hurk (Deltares en IPCC, over kantelpunten en klimaatadaptatie), Jaco Stremler (PBL, over de reductie van uitstoot van broeikasgassen) en Heleen de Coninck (WKR, over klimaatfinanciering). Heleen Ekker (klimaatspecialist RTL) ging in gesprek met Chantal Zeegers (wethouder Duurzaamheid in Rotterdam), Ralien Bekkers (ministerie van Financiën) en Kees Vendrik (NKP). Er volgde een debat met Marjolein Demmers (Natuur&Milieu), Nienke Homan (VNCI), Derk Loorbach (KIN) en Merel Straathof (NAJK). Maarten van Aalst (KNMI) sloot af. De middag werd aan elkaar gepraat door Marnix Kluiters (Rli en podcast Ecosofie).