Jaarlijks ontvangen gemeenten van het Rijk € 45 miljard uit het gemeentefonds om hun taken naar behoren te kunnen uitvoeren. Het parlement krijgt momenteel onvoldoende informatie om te kunnen bepalen of gemeenten hiermee inderdaad over genoeg middelen beschikken voor hun taken. Hierdoor kan het parlement zijn verantwoordelijkheid als begrotingswetgever én controleur van de regering niet adequaat waarmaken. Daarvoor is het nodig dat er eerst meer helderheid komt over welke taken de wetgever bij gemeenten heeft belegd en welke budgetten daarvoor beschikbaar worden gesteld. Zonder informatie over de taken van de gemeenten is het niet mogelijk een oordeel te geven over de toereikendheid van het gemeentefonds. Dat concludeert de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in zijn advies ‘Meters maken met medebewind. Over het parlementair budgetrecht en de gemeentefinanciën’ dat op 1 juli 2025 is gepubliceerd en aangeboden aan de Eerste Kamer.
Meer zicht op de wettelijke taken van gemeenten noodzakelijk
Adviesaanvraag Eerste Kamer en Tweede Kamer
September 2024 vroeg de Eerste Kamer aan de ROB advies of een monitor over de financiële positie van gemeenten de volksvertegenwoordigers behulpzaam kan zijn om inzicht te verkrijgen in de mate waarin de financiële middelen van gemeenten toereikend zijn voor hun taken. Ook heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarin zij, verwijzend naar deze adviesaanvraag, de regering vraagt om ook zijn informatiepositie bij het gemeentefonds te versterken.
Te weinig info voor controlefunctie
Het parlement kan zijn verantwoordelijkheden als begrotingswetgever en controleur van de regering bij het gemeentefonds nu niet waarmaken. Deze verantwoordelijkheden zijn veranderd doordat het gemeentefonds stapsgewijs steeds meer wordt gebruikt voor de bekostiging van taken die de wetgever aan de gemeenten heeft opgedragen. Ook is het niet duidelijk welk deel van het gemeentefonds bedoeld is voor de activiteiten die gemeenten uitvoeren zonder wettelijke verplichting, bijvoorbeeld op het gebied van sport en cultuur. Er is daarmee geen zicht op welke budgetten waarvoor zijn bedoeld.
Onduidelijkheid over verantwoordelijkheden
De wetgever heeft de diverse taken bovendien niet altijd op een consequente wijze opgedragen aan de gemeenten. Hierdoor is het voor een aantal taken niet duidelijk wat die taak precies behelst en welke overheid waarvoor verantwoordelijk is. Het is dan ook niet duidelijk welke volksvertegenwoordiging deze taak moet controleren of wie wat precies moet betalen.
Meer zicht op de wettelijke taken van gemeenten noodzakelijk
De ROB is uiteindelijk tot het oordeel gekomen dat een monitor, waarover advies werd gevraagd, ontoereikend is om het parlement het benodigde inzicht te geven in de balans tussen gemeentelijke taken en financiële middelen. Het parlement zou met zo’n monitor slechts blijven aanmodderen met zijn verantwoordelijkheden bij het gemeentefonds.
De ROB adviseert om – eerst – inzichtelijk te maken welke taken de wetgever aan de gemeenten heeft opgedragen en welk deel van het gemeentefonds minimaal bedoeld is voor de taken die gemeenten oppakken zonder wettelijke verplichting. Helderheid hierover helpt niet alleen het parlement om zijn verantwoordelijkheden als begrotingswetgever en controleur bij het gemeentefonds waar te maken, maar helpt ook om de disbalans op te lossen in de wijze waarop wettelijke taken zijn belegd bij gemeenten. Veel van de informatie die hiervoor nodig is, is al beschikbaar. Alleen zo kunnen er meters worden gemaakt met medebewind.