Inmiddels ben ik ruim negen maanden aan de slag in mijn nieuwe rol als voorzitter van de Nederlandse Sportraad. In die tijd zijn er twee vragen die mij regelmatig gesteld worden en die me zijn gaan intrigeren. In Den Haag klinkt vaak: “Hoe bevalt het hier?” Terwijl ik buiten de rijksgebouwen juist vaak de vraag krijg: “Hoe bevalt het daar?” Op het eerste gezicht lijken het gewone kennismakingsvragen, maar de woorden ‘hier’ en ‘daar’ blijken meer te betekenen dan een simpele plaatsbepaling.

Wat mij in deze maanden is opgevallen: als we die woorden echt betekenis willen geven, dan moeten we ze concreet maken

In die ogenschijnlijk eenvoudige woorden zit een wereld van verschil. Het zijn twee werelden die we met elkaar moeten verbinden. Niet alleen in mijn rol als voorzitter, maar ook in onze rol als adviesraden: wij willen dat onze adviezen directe impact hebben in de samenleving.

Dat klinkt eenvoudig, maar in de praktijk is het een taaie opgave. Als adviesraden proberen we de dagelijkse realiteit in het land te vertalen naar beleid – lokaal en landelijk. Hoe kan beleid mensen echt helpen in hun dagelijkse leven? Daar draait het om. Zowel hier als daar.

Iedereen is op zoek naar oplossingen voor de grote uitdagingen van deze tijd. En in elk overleg waar ik aanschuif vallen woorden als integraal en ontschotting. Terechte termen – maar ze geven zelden antwoord op de vraag: hoe dan?

Hoewel ik nog maar kort in functie ben, wil ik een eerste voorzet geven voor het antwoord op die vraag. Wat mij in deze maanden is opgevallen: als we die woorden echt betekenis willen geven, dan moeten we ze concreet maken. Zonder inhoud blijven het holle begrippen.

Sport en bewegen bevinden zich wat dat betreft in een lastige positie. Iedereen is vóór sport en bewegen, maar het wordt nog te vaak gezien als luxe, als individuele keuze of als kostenpost. De vraag is vaak: wat kost het? Veel minder vaak: wat levert het op?

En dat is zonde, want sport en bewegen bieden enorm veel – juist in de leefwereld van mensen. Het draagt bij aan fysieke en mentale gezondheid, aan gemeenschapszin en aan weerbaarheid. De maatschappelijke waarde is groot.

Als we het serieus hebben over het concreet maken van woorden als ontschotting en integraal beleid, dan is sport en bewegen bij uitstek een onderwerp om bruggen te slaan tussen sectoren. Dat moeten we als Nederlandse Sportraad duidelijker en krachtiger over het voetlicht brengen. Niet met aannames, maar op basis van feiten en onderzoek.

Sport en bewegen kunnen bijdragen aan werk, zorg, onderwijs, ruimtelijke ordening – niet als bijlage, maar als volwaardig onderdeel van het beleid. Die verbinding moeten wij zichtbaar maken. Dat is onze opdracht voor de komende jaren.

Daarbij hebben we de sport- en beweegsector hard nodig. Want wat wij in Den Haag bedenken, moet gevoed zijn door wat in de praktijk werkt. Daarom ga ik de komende tijd het land in om praktijkervaringen op te halen. Ik focus daarbij op praktijkvoorbeelden waar wordt samengewerkt tussen beleidsafdelingen, tussen sectoren en tussen gemeenten.  Wat zijn daar de successen en hoe kunnen we dat aanjagen?

Ik nodig de praktijk ook uit om naar ons toe te komen. Ook collega’s van andere adviesraden nodig ik van harte uit. Jullie kennis is van grote waarde om de verbinding met andere domeinen vorm te geven.

Ik kijk dan ook uit naar een vruchtbare samenwerking met velen van u,  zodat we samen kunnen zorgen dat het ‘hier’ leidt tot verbetering ‘daar’.

Tom van’t Hek, voorzitter Nederlandse Sportraad

Lees ook de vorige gastcolumn (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid): Wat betekent de nieuwe verzuiling voor het werk en werken van adviesraden?