Op 23 mei heeft toenmalig minister Madlener van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), namens het kabinet, zijn oordeel over het functioneren van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) aangeboden aan het parlement. Hiermee reageert het kabinet op de zelfevaluatie en de verbetervoorstellen die de raad in 2024 heeft opgesteld. Het kabinet bedankt – en complimenteert – de raad met de wijze waarop de evaluatie is uitgevoerd en opvolging wordt gegeven aan de bevindingen. Het kabinet hoopt en verwacht dat de raad hiermee in staat is om bij te blijven dragen aan het versterken van het beleid voor de fysieke leefomgeving en infrastructuur. 

 Op veel punten onderschrijft het kabinet de evaluatie en de verbetervoorstellen

Conform de kaderwet Adviescolleges moet de Rli elke vier jaar een evaluatie uitvoeren. Op 1 augustus 2024 eindigde de derde zittingsperiode van de raad, en kreeg de raad een nieuwe samenstelling en een nieuwe voorzitter. Op 27 juni 2024 heeft de raad-in-oude-samenstelling de raadsevaluatie over de derde zittingsperiode vastgesteld. Vervolgens heeft de raad-in-nieuwe-samenstelling voorstellen geformuleerd om het functioneren verder te verbeteren en aangeboden aan de ministers van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De evaluatie én de verbetervoorstellen kunt u hier nalezen.

Kabinetsreactie

Na een korte samenvatting van de evaluatie en de verbetervoorstellen gaat het kabinet in op het functioneren van de raad. Op veel punten onderschrijft het kabinet de evaluatie en de verbetervoorstellen. Aanvullend geeft het kabinet enkele aandachtspunten mee, waaronder:

  • Het kabinet geeft aan veel waarde te hechten aan adviezen die de samenhang tussen de opgaven in het fysieke domein blootleggen (doorsnijdende thema’s). Een risico is, volgens het kabinet, dat wanneer adviezen vooral het perspectief van één deelbelang benadrukken – of in het maatschappelijke en politieke debat zo worden opgevat – een advies contraproductief kan zijn.
  • Het kabinet onderschrijft dat het wenselijk is dat de Rli een vinger aan de pols houdt bij de doorwerking van adviezen. Het kabinet benadrukt evenwel dat de uiteindelijke doorwerking van adviezen in beleid een politieke afweging is en dat met name de planbureaus reeds een evaluerende taak hebben.
  • Het kabinet kan zich vinden in het plan van de Rli om bij de totstandkoming van het werkprogramma meer interactie te hebben met de ambtelijke top van de departementen in het fysieke domein. Het kabinet benadrukt evenwel dat de keuzen in het werkprogramma de verantwoordelijkheid van de Rli zelf zijn.
  • Het kabinet geeft de suggestie om in adviestrajecten meer in gesprek te gaan met voorwaardenscheppende sectoren, zoals de financiële sector. Hun perspectieven kunnen adviezen en de doorwerking daarvan verrijken.
  • Het kabinet ondersteunt het voornemen door te gaan werken met ‘dwarsdenksessies’ of ‘botsproeven’ om het eigen kritisch vermogen te vergroten en contrasterende perspectieven scherper zichtbaar te maken in de adviezen.

Afsluitend

Het kabinet sluit de reactie af met de constatering dat de opgaven in het fysieke domein groot zijn. En dat de samenhang tussen de opgaven groot is. Stappen zetten in het fysieke domein vergt samenwerking tussen ministers en departementen, tussen bestuurslagen met uitvoeringsorganisaties en met private partijen. Het vergt ook werken vanuit lange lijnen. Het kabinet hoopt en verwacht dat de adviezen van de Rli bij kunnen dragen aan de kwaliteit van het (rijks)beleid voor de fysieke leefomgeving en infrastructuur.

Meer informatie

Lees de kabinetsreactie

Lees de aanbiedingsbrief aan de ministers van IenW en BZK

Lees de raadsevaluatie 2020-2024

Lees meer over de Kaderwet adviescolleges